Sparen
Sparen is veilig in de zin dat uw inleg niet minder kan worden. Als u duizend euro inlegt krijgt u die duizend euro in beginsel ook weer terug wanneer u die opvraagt. Alleen als de bank waar u spaart failliet gaat kunt u (een deel van) uw inleg kwijt zijn. Maar dan is er nog het depositogarantiestelsel dat spaartegoeden tot een bedrag van € 100.000 per persoon garandeert. Als een echt grote bank failliet zou gaan is het de vraag of dit opgebracht kan worden, maar in beginsel is uw spaargeld tot € 100.000 verzekerd.
Omdat u in beginsel uw inleg altijd terugkrijgt, wordt sparen gezien als een veilige manier om geld te laten groeien. Veilig is prettig. Maar heeft ook een nadeel. Namelijk dat de rente die u op uw spaargeld krijgt meestal laag is. Risico en rendement gaan immers hand in hand. De grafiek laat de gemiddelde spaarrente in Nederland sinds 1950 zien. De hoge spaarrente in de jaren '70 en '80 van de vorige eeuw is uitzonderlijk. Door de eeuwen heen is de spaarrente meestal niet meer dan een paar procent geweest.

Als de spaarrente (na belastingheffing) lager is dan de inflatie - zoals nu het geval is - verliest uw spaargeld aan koopkracht. U kunt er dan in de toekomst minder mee kopen dan nu. Sparen is dus niet risicovrij. Bij sparen loopt u het risico dat uw spaargeld aan koopkracht verliest. Vindt u behoud van koopkracht belangrijk dan is sparen misschien wel risicovoller dan beleggen.
Het is altijd verstandig om in ieder geval een klein bedrag op een spaarrekening te hebben staan. Ongeacht de hoogte van de spaarrente en het mogelijke koopkrachtverlies. Bijvoorbeeld om onvoorziene uitgaven te kunnen bekostigen. Maar verder is het vaak beter om te beleggen. Vooral met geld dat u voor een wat langere periode opzij kunt zetten.